Roerende en onroerende zaken

7 juni 2024

 Deze blogpost zal uitleg geven over roerende en onroerende zaken. Wat is het verschil tussen de soorten zaken en wat voor gevolgen brengt dit met zich mee? Hoe kunnen risico’s beperkt worden? 

Goederen 

Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het van belang om eerst te weten wat een goed is. Onder de term ‘goederen’ vallen alle vermogensrechten (bijvoorbeeld eigendomsrecht) en ‘zaken’. Zaken zijn stoffelijke objecten die door mensen te beheersen of te beïnvloeden zijn zoals een auto, huis, fietsbel of pen. 

Onroerend of roerend  

In beginsel lijkt het verschil tussen roerende en onroerende zaken vrij eenvoudig. Onroerende zaken zijn namelijk de grond, de delfstoffen die in de grond zitten en alles dat duurzaam met de grond is verenigd zoals planten, wegen of bebouwingen. Roerende zaken zijn volgens de wet alle zaken die niet vallen onder de onroerende zaken.  

Een voorbeeld van dit verschil is een plant die in de tuin is geplant en een plant die in een pot staat. De plant die in de tuin staat en waarvan de wortels dus in de grond zitten, is onroerend. De plant die in de pot staat, is roerend aangezien deze plant niet duurzaam verenigd is met de grond. 

Van roerend naar onroerend

Roerende zaken kunnen onroerend worden. Dit kan bijvoorbeeld als het een bestanddeel is van een onroerende zaak. Een bestanddeel is een zaak dat volgens de maatschappij onderdeel uitmaakt van een andere zaak. Een fietsbel bijvoorbeeld, is onderdeel van een fiets en dus ook een bestanddeel van de fiets. Daarnaast zijn zaken die niet verwijderd kunnen worden, zonder schade toe te brengen aan de zaak waar het bij hoort, ook bestanddelen. Op deze manier kan een kraan of een badkuip, wat op zichzelf roerende zaken zijn, onroerend worden als deze zaken niet verwijderd kunnen worden zonder het huis te beschadigen. Een huis is een voorbeeld van een onroerende zaak, dus een zaak dat bij het huis hoort, of een zaak dat niet verwijderd kan worden zonder het huis te beschadigen, is dan ook onroerend geworden. 

Daarnaast kunnen roerende zaken onroerend worden als ze volgens de rechter ‘naar hun aard en inrichting bestemd zijn om langdurig ter plaatse te blijven’. Dit houdt in dat een roerende zaak dat bijvoorbeeld aangesloten is op het gas-, water- of stroomnetwerk toch bestempeld kan worden als een onroerende zaak. Als bijvoorbeeld een tuinhuisje is aangesloten aan deze netwerken, lijkt het er hierdoor op dat dit tuinhuisje voor langere tijd zal blijven staan. Een andere manier waarop duidelijk is dat het tuinhuisje langdurig blijft staan, is als het tuinhuisje met een schutting of plinten is verbonden aan een woning of een andere onroerende zaak. Het maakt hiervoor niet uit hoe makkelijk deze verbinding weg te halen is. Het feit dat de verbinding is gemaakt, kan voor de rechter het beeld geven dat een roerende zaak toch langdurig blijft staan, waardoor deze roerende zaak zoals het tuinhuisje toch onroerend wordt. 

Het belang voor ondernemers 

Bovenstaand is het juridische kader toegelicht. Nu dat is toegelicht, zal onderstaand worden uitgelegd wat voor gevolgen dit zou hebben voor een ondernemer. Zoals hierboven is toegelicht, kan een roerende zaak deel uitmaken van een onroerende zaak of onroerend worden. Als een ondernemer een roerende zaak levert aan een klant en de zaak wordt gemonteerd op of aan een onroerende zaak van deze klant, zal dit deel uitmaken van de onroerende zaak. In die situatie zal de roerende zaak na het monteren ook eigendom worden van de klant die de eigenaar is van de onroerende zaak. 

Voorbeeld: 

Een ondernemer verkoopt en plaatst sanitair. Een klant wil dit sanitair kopen en wil het in zijn huis laten monteren, maar wil pas achteraf betalen. Op het moment dat het sanitair is gemonteerd in het huis, zal het sanitair horen bij dit huis. Op dat moment is de eigenaar van het huis, ook de eigenaar van het sanitair. Voor deze overdracht van eigendom, hoeft er nog geen betaling gedaan te zijn.  

Risico’s vermijden of beperken 

Om te voorkomen dat het eigendom overgaat naar een niet-betalende klant, is het raadzaam om de volledige betaling te eisen vóórdat deze zaken worden gemonteerd. Daarnaast kan een ondernemer leveren onder eigendomsvoorbehoud, maar dan nog niet monteren. Zo kan een ondernemer zijn zaken toch leveren, zonder te hoeven riskeren dat hij niet betaald wordt en/ of dat hij zijn zaken niet terugkrijgt. Dit eigendomsvoorbehoud kan bijvoorbeeld in algemene voorwaarden worden vastgelegd. Ook als dit niet in de algemene voorwaarden staat, kan een ondernemer een beroep doen op ‘het recht van reclame’. Een ondernemer kan zijn zaken schriftelijk terugvorderen bij een niet-betalende klant. Dit kan alleen als de zaak zich nog steeds in dezelfde staat bevindt als tijdens de levering en dus niet bijvoorbeeld is gemonteerd. Het is dus van belang dat ondernemers weten met wat voor soort zaken ze te maken hebben en wanneer het eigendomsrecht overgaat. Zodra een ondernemer zich hier bewust van is, kan hij ook bedenken welke risico’s hij loopt en hoe hij dit risico kan beperken of zelfs vermijden.