Nalaten in de digitale wereld
Onze samenleving digitaliseert, en deze ontwikkeling is ook van invloed op het erfrecht. Digitale technologie biedt mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid die het in artikel 26 mogelijk maakt om op afstand een testament op te laten maken. Maar digitale technologie zorgt ook voor uitdagingen in het erfrecht. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin cryptovaluta onderdeel vormen van een nalatenschap en de erfgenamen (of de executeur) niet over de benodigde gegevens, zoals gebruikersnamen en wachtwoorden, beschikken om in te kunnen loggen in het account.
Noortje Lavrijssen, lid van de kenniskring van het lectoraat Recht & Digitale Technologie, schreef samen met Joost Diks, advocaat bij Advocaten Familie- & Erfrecht en tevens als gecommitteerde verbonden aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys, een artikel ten behoeve van het Tijdschrift Erfrecht over de mogelijkheden en uitdagingen van digitale technologie voor het erfrecht: J.Th.M. Diks en N. Lavrijssen, ‘Nalaten in de digitale wereld’, TE 2022, nr. 2, p. 38-44.
In deze bijdrage beschrijven zij dat er buiten de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid om niets ‘digitaals’ geregeld is in het Nederlandse erfrecht. In 2019 schreef D66 Tweede Kamerlid Monica den Boer daarom een actieplan voor de digitale erfenis: ‘Voor grip op data na de dood’. Inmiddels is ook het eerste onderzoek rondom de digitale erfenis afgerond. In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Universiteit van Amsterdam de juridische aspecten van digitale nalatenschappen onderzocht (M.M.M. van Eechoud e.a., Data na de dood – juridische aspecten van digitale nalatenschappen, Universiteit van Amsterdam, april 2021). Uit dit onderzoek blijkt dat er nog veel rechtsonzekerheid bestaat, omdat de wettelijke regels tekort schieten met betrekking tot digitale begrippen zoals digitale goederen.
Wanneer we kijken naar de wetenschappelijke literatuur die beschikbaar is ten aanzien van digitale goederen, kan worden gezegd dat deze goederen het beste kunnen worden onderverdeeld in de vier categorieën die door Tweehuysen (V. Tweehuysen, Digitale objecten, in: C.J.H. Jansen, B.A. Schuijling & I.V. Arondstein (red.), Onderneming en digitalisering (Onderneming & Recht nr. 116), Deventer: Wolters Kluwer 2019/7.2.2) en Cahn (N. Cahn, Postmortem life on-line, Probate & Property (25) 2011, afl. 4, p. 36-37, te downloaden via ssrn.com/abstract=2026628) onderscheiden worden:
- Persoonlijke digitale goederen, zoals foto’s, e-mails, muziek, e-books en virtuele objecten binnen spellen;
- Financiële digitale goederen, zoals cryptovaluta, online tegoeden bij Paypal en webshops en data opgeslagen via online bankieren;
- Zakelijke digitale bezittingen, zoals data over klanten, dossiers, blogs, domeinnamen, websites en data opgeslagen in de cloud;
- Digitale goederen die onder social media vallen (data opgeslagen op socialmediaplatforms), zoals foto’s en berichten op Instagram, Facebook en LinkedIn.
De digitale erfenis van overledenen omvat deze vier categorieën van digitale goederen. Een van de uitdagingen waar nabestaanden en executeurs mee te maken krijgen is dat zij niet beschikken over de relevante gegevens rondom de digitale onderdelen van de nalatenschap van de overledene. Zo kan het zijn dat nabestaanden en executeurs niet op de hoogte zijn van bepaalde vermogensbestanddelen, zoals een Paypal tegoed van degene die overleden is. En als nabestaanden en executeurs wel op de hoogte zijn van het digitale vermogen, maar niet beschikken over de gebruikersnaam en het wachtwoord of de sleutel, ontstaat er een andere uitdaging. In zo’n geval lopen zij het risico dat de tegoeden c.q. waarden van de digitale bezittingen met de overledene mee het graf in gaan (terwijl daar mogelijk wel erfbelasting over verschuldigd is). Zulke uitdagingen kunnen voorkomen worden wanneer er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van een digitale kluis. In deze digitale kluis kunnen belangrijke documenten en inloggegevens van online accounts opgeslagen worden. Bij leven geeft de betrokkene dan aan wie er na zijn overlijden bevoegd is om de inloggegevens voor de digitale kluis op te vragen. Het bestaan van een digitale kluis wordt opgenomen in het testament en in het Centraal Testamentenregister, zodat het voor nabestaanden en de executeur kenbaar is dat de overledene een digitale kluis heeft.
Gaat het om een online dienst die is afgenomen door de overleden, zoals bijvoorbeeld een e-mail of clouddienst, dan valt de overeenkomst die de erflater heeft gesloten met de aanbieder van de dienst in de nalatenschap van erflater. Dat betekent dat op grond van de saisine-regel van art. 4:182 BW de erfgenaam in de plaats van de erflater treedt. Lid 1 van art. 4:182 BW bepaalt namelijk dat - met het overlijden van de erflater - zijn erfgenamen van rechtswege opvolgen in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. Ook is op dit terrein inmiddels de eerste Nederlandse rechtspraak beschikbaar. In kort geding moest de rechtbank Amsterdam (1 december 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7090) zich buigen over de vraag of Microsoft erfgenamen toegang moest verlenen tot het Hotmail- en Onedrive-account van een overledene. Onder verwijzing naar de saisine-regel in combinatie met de overeenkomst die Microsoft met de overledene had gesloten oordeelt de rechtbank van wel. De kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland (15 december 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6151) komt tot een vergelijkbaar oordeel; het belang van de erfgenamen weegt in dit geval zwaarder dan het belang van Microsoft, aldus de kantonrechter, en dus moeten de erfgenamen toegang krijgen tot de accounts van de overledene.
Als deze lijn in de rechtspraak in de toekomst wordt voortgezet, dan is het voor gebruikers van online diensten belangrijk om voor zichzelf bij leven te bepalen of hij of zij wel wil dat nabestaanden na diens overlijden toegang krijgen tot zijn of haar online accounts. Als dat niet zo is, dan zal diegene bij de verschillende aanbieders na moeten gaan of er een mogelijkheid bestaat om toegang tot diens online accounts te blokkeren voor nabestaanden. Hier lijkt overigens ook een rol weggelegd voor de notaris. Wil iemand een testament opstellen, dan zouden online accounts een belangrijk bespreekpunt moeten zijn.
Al met al is het voor iedere Nederlander belangrijk om na te denken over zijn digitale leven en zijn wensen op dit punt na zijn overlijden. Deze wensen kunnen dan in het testament worden opgenomen. Regel je niets, dan zadel je de erfgenamen of de executeur op met problemen, omdat zij niet over de benodigde gegevens beschikken om in te kunnen loggen in accounts en dergelijke. En dat wil je zo veel mogelijk voorkomen; het overlijden van een dierbare is al verdrietig en intensief genoeg. En vanzelfsprekend is ook de wetgever aan zet om te komen tot wetgeving rondom de digitale erfenis, zodat de bestaande rechtsonzekerheid zo veel mogelijk wordt weggenomen.